Geschiedenis van het St. Jozefgesticht
In het voormalige St. Jozefgesticht zijn onder andere thans gehuisvest de Stichting Oud Soest, de Stichting Vrienden van het Museum Oud Soest en de Historische vereniging Soest-Soesterberg.
Bij akte van 6 maart 1853 verkreeg de parochie een stuk bouwland ter grootte van 42 roeden en 50 ellen, kadastraal sectie H nummer 317/18 en een perceeltje van 7 roeden sectie H nummer 319. Op deze grond zo was het plan zou het St Jozefgesticht met klooster en schoollokalen voor de meisjesschool verrijzen. Onderwijs, bejaardenzorg en armenzorg zijn altijd een bijzondere taak voor de kerk geweest.
Met de zusters van O.L. Vrouw te Amersfoort werd overeengekomen dat zij in het te bouwen gesticht een kloostergemeenschap zouden vestigen die de uitvoering van de beoogde taken op zich zou nemen. Het gebouw zou eigendom van de kerk blijven, maar werd in gebruik gegeven aan de zusters.
De eerste steen werd gelegd door Adolf Frederik Jacob, oud IX jaar en oudste zoon van den Heer E. Moormann, de 12de july MDCCCLXVIII.
Een naast de hoofdingang van het gesticht (nu museum Oud Soest) aangebrachte gedenksteen herinnert nog aan dit feit. De steen is wat beschadigd maar de voornamen van de negenjarige en de datum van de plaatsing zijn echter heel duidelijk leesbaar. Verder herinnert alleen nog de stijl van het gebouw en de versiering in de voorgevel boven de hoofdingang aan de eertijds gewijde bestemming van dit complex.
Onder de beeldengroep op de voorgevel wordt nog eens het bouwjaar herhaald 1868. De inwijding van het gesticht “Huize St. Jozef” vond plaats op 15 september 1869. Het oorspronkelijke ontwerp voor het klooster was veel uitgebreider. De tekeningen laten een groot carré zien met op de binnenplaats in het centrum een kapel met een torentje.
Het ontwerp is van architect A.C. Bleys (Hoorn 1842 – Kerkdriel 1912). Bleys bouwde naast enkele gestichten in Amsterdam (Elisabeth gesticht 1888) een aantal woon- winkelhuizen in de hoofdstad. Voorts bouwde hij een groot aantal r.k. kerken in het oude bisdom Haarlem in romaanse, gotische en renaissance stijl. Van het ontwerp St. Jozefgesticht is slechts een eerste fase uitgevoerd.
De zusters verpleegden in St. Jozef oude en behoeftige mannen en vrouwen (gasthuis), zij zetten in de lokalen een meisjesschool op, deden aan wat wij tegenwoordig noemen sociaal en maatschappelijk werk. In de avonduren as er een naaischool enz. De zusters deden al dit werk uit een soort roeping. Voor vele in onze huidige generatie zal het onbegrijpelijk zijn, dat deze vrouwen dit werk zonder enige vorm van salaris voor henzelf of overheidssubsidie hebben volgehouden.
Om een indruk te krijgen van het aantal bewoners van het gesticht en de indeling van het gebouw, ontlenen we aan de inventarislijst uit 1901 – waarop elk voorwerp tot de laatste stofdoek voorkomt – het volgende:
MANNEN HUISKAMER: 4 tafels, 16 stoelen en 1 ziekenstoel, klok, kast met huishoudelijke zaken en boeken. MANNEN ZIEKENKAMER, VROUWEN HUISKAMER en VROUWENZIEKENKAMER: tafels, stoelen, kasten, schilderijen, beeldjes, 25 ledikanten met toebehoren, 25 kastjes met wasbakjes en toebehoren. LAMPENKAMER: olielampen groot en klein, kannen voor olie, pitten. Ook berging van klompen en werkkleding mannen. SLAAPKAMER(= zaal) der zusters: 13 ledikanten met toebehoren, 13 kleine kastjes met wasbakken en toebehoren, 13 krukjes en 1 ziekenkastje.
Verder kende men de kapel met sacristie, keuken, waskamer met o.a. wasmachine, kamertje der overste, linnenkamer der zusters, droogzolder, kleine zolder voor berging van zomer/winterkleding van verpleegden, provisiezolder met spekkast, bussen en bakken voor grutterswaren enz. Groote zolder voor berging van kleding, koffers enz, enz.
Zo te zien verzorgden ongeveer 14 zusters in huis plm 16 oude mannen en circa 23 vrouwen. Daarnaast dienden zij de naaischool, de bewaarschool en ook de lagere school die in 1872 112 leerlingen telde, welk getal in 1906 al tot 158 was uitgegroeid.
In het begin van de eeuw gaat in het St. Jozefgesticht het leven van alle dag rustig zijn gang. Hier ontmoeten de uitersten elkaar. De jonge meisjes die de school bezoeken en de ouden van dagen – zoals men het toen uitdrukte – die in het gesticht hun laatste jaren slijten. Elk jaar verzorgden de zusters een St.Nicolaas- of Kerstbedeling voor arme kinderen. In 1913 moesten op deze wijze 150 kinderen van kleding worden voorzien. In augustus 1914 brak de eerste wereldoorlog uit.
Nederland zou gelukkig buiten de oorlog blijven maar toch de gevolgen ervan ondervinden. Voedsel en kleding ging op de bon en ook de brandstoffen voor het fornuis om te koken en voor de kachels om het gebouw te verwarmen waren schaars. Op de slaapzalen geen kachels dus geen verwarming. De ziekenkamer was op de 2de verdieping. Dit had tot gevolg dat de mannen die zich nog redelijk konden redden op de zolderverdieping moesten slapen. Er was geen lift om daar te komen. Het leven in het klooster was dan ook geen pretje.
In 1902 werd door de bouwkundige van de gemeente Soest naar de gebreken van het zusterhuis gekeken. Er moest nodig worden gerenoveerd. Ook de meisjesschool voldeed niet aan de eisen van de tijd. Het kerkbestuur was bang dat de schoolopziener zou gaan adviseren de meisjesschool te sluiten. Het is in onze tijd niet voor te stellen dat in een school geen privaten of garderobegelegenheid aanwezig is. De school was ook te klein geworden door toename van het aantal meisjes. Ook de huisvesting van de bejaarden was gebrekkig.
De zusters stelde voor een nieuwe meisjesschool te bouwen en de vrijgekomen lokalen te gebruiken voor verruiming van de huisvesting van de ouderen. En zo gebeurde. De zusters waren lief en zorgzaam genoeg maar de middelen om de mensen een goede oude dag te bezorgen waren onvoldoende.
Op 19 juli 1931 wordt in het St Jozefgesticht een dubbel jubileum gevierd. Zuster Maria Tarbula viert haar zilveren klooster – jubileum en zuster Frederica – hoofd meisjesschool – haar gouden kloosterfeest. Uit de schoolkas (het kerkbestuur vormde tevens het schoolbestuur) wordt f 200,– voor de feestelijkheden beschikbaar gesteld. Uit de kerkkas zal een nieuwe kelk voor de kapel worden betaald. Met deze beide besluiten wordt de dankbaarheid voor het vele werk van de kloostergemeenschap uitgedrukt.
De 2de wereldoorlog is ook een buitengewone moeilijke periode voor de bewoners van het klooster huize St. Jozef. Een angstige tijd en gebrek aan alles. In de jaren na de oorlog veranderde er veel in de katholieke parochie Soest. De burgerlijke gemeenschap nam taken als de ouderenzorg over. Het klooster huize St. Jozef voldeed niet meer aan de eisen van de tijd. Voor de oude mannen en vrouwen die in die jaren overleden kwamen geen andere bewoners meer in de plaats. De nieuwe generatie ouderen gingen naar bejaardentehuizen. Verder bleek binnen de katholieke kerk het aantal roepingen drastisch te verminderen waardoor de groep zusters ook niet meer werd aangevuld. Zo scheiden in de jaren zestig zich de wegen van de verzorgenden en de mensen die hulp behoefde. Het zorgdoel en de taak van de kerk en van het gesticht St Jozef loste zich na bijna een eeuw als het ware zelf op.
Rond 1965 kwam het gebouw leeg. De overgebleven kloosterzusters gingen weer naar Amersfoort vanwaar zij gekomen waren.
(Bron: De Petrus en Paulusparochie door F.S.I. Knaapen)